Literatuur
- Kruyskamp, C., Van Dale, groot woordenboek der Nederlandse taal, deel 2: O - Z. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1970 (9e druk). [2802 blz. (beide delen doorgepagineerd) ISBN -]. Hierin blz. 1544 "Pluiken" ("m. mv., (bouwk.) bandversiering, samengesteld uit rechte lijnen, die onderling rechte hoeken vormen; meanders")
(Opmerking: kennelijk omvat de term niet alleen meanderende haakse lijnen, maar ook andere ornamenten die uit elkaar haaks snijdende lijnen bestaan. - jp0919)
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse , Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 1997 3e druk, sterk uitgebreid/1e druk: 1953 [644 blz. ISBN 90.74310.33.8].
Hierin blz.: Pluik, verwijst naar: "meander, lijstversiering 'à la grecque'."
(Opmerking: onder 'meander' wordt alleen het in haaks op elkaar staande lijnen gestileerde golfornament beschreven; 'lijstversiering à la grecque' komt als trefwoord niet voor. - jp0919)
- Rose, W.N., De leer van het Ornament. Met teekeningen toegelicht. Delft (W.J. Brouwer), 1863 [148 blz. ISBN -]. Hierin "_Pluiken": blz. 28 ("Deze band heeft somtijds eene versiering, uit regte lijnen zamengesteld, die onderling regte hoeken vormen, en elkander dus regthoekig doorkruisen. Zij worden bij de Grieken Meanders, bij de Franschen Grecques, en bij ons Pluiken genoemd. Zie fig. 47. In fig 49 zijn zij voorgesteld en relief, hoewel het eigenlijk maar een platte band is, die op deze wijze door schilderwerk is afgebeeld. In fig. 41 ziet men een pluik in steen uitgehouwen, waarvan fig. 40 het norm- profil aanduidt. Die pluiken komen in den Griekschen stijl zeer menigvuldig voor, als zijnde een gewijd teeken, dat om het hoofd en langs de zoomen der kleederen van de priesters werd gedragen. Het is denkelijk om die reden, dat het bij de tempels zoo dikwerf als bekleeding der platte banden voorkomt, vooral in den Dorischen stijl." - dit is de relevante tekst volledig).